Dagboek van een vermiste
'Ayhan Uzala is levend opgepakt, levend willen we hem terug!'

Karel Giltay

Op 29 november 1994 werd de linkse activist en schrijver Ayhan Uzala in Istanbul ontvoerd door de contraguerrilla, een clandestiene paramilitaire organisatie. Twintig dagen lang werd hij op illegale wijze op een onbekende plaats vastgehouden. Uzala was zoals men dat noemt 'verdwenen'. Hoewel hij twintig dagen psychisch werd gemarteld, wisten zijn ondervragers hem niet te breken. Daar hij de Nederlandse nationaliteit had en zijn arrestatie bij pers en politiek niet onopgemerkt was gebleven, werd er sterke druk op de Turkse staat uitgeoefend voor zijn vrijlating. Dat gebeurde uiteindelijk en zodoende is Uzala een van de weinige vermisten die het er ten slotte levend vanaf hebben gebracht. Onlangs verscheen bij uitgeverij Papieren Tijger 'Dagboek van een vermiste', waarin Uzala schrijft over zijn ervaringen tijdens de illegale detentie. Een interview.

In 1998 verscheen in Turkije bij uitgeverij Belge Bir kayıp'ın olüm güncesi (Dagboek van een vermiste), circa vier jaar na uw verdwijning, waarom is het boek niet eerder verschenen?

Uzala: Na mijn ontvoering heb ik eerst ongeveer anderhalf jaar zitten nadenken of ik wel een boek zou schrijven, vervolgens, toen ik had besloten van wel, moest ik bedenken in wat voor vorm ik het boek zou gieten. Daarna ben ik nog ruim een jaar bezig geweest met het schrijven van het boek en een jaar voor het zoeken van een uitgever. Dat is bij elkaar vier jaar.

  uzala  
Het boek wordt opgedragen aan alle vermisten, waar ook ter wereld, en hun familieleden. Maar naarmate het verhaal vordert, lijkt juist de kwestie hoe linkse mensen die opgepakt zijn zich tijdens hun detentie houden, een belangrijk thema. Het boek lijkt een voorbeeld te willen zijn voor een gepaste houding voor linkse mensen onder dergelijke omstandigheden. Bovendien is ook het aankaarten van vermissingen als vorm van mensenrechtenschending een belangrijk onderwerp. Kortom, welk doel beoogde u precies met het uitbrengen van dit boek?

Uzala: Het gaat in het boek inderdaad om twee zaken. Ten eerste blijkt, uitgaande van de gegevens van bijvoorbeeld Amnesty International, dat er wereldwijd zeker één miljoen mensen worden vermist (1). Daarnaast zijn er maar heel weinig mensen onder al die vermisten die aan anderen kunnen vertellen wat ze als vermiste hebben meegemaakt, wat voor ontberingen zij hebben moeten doorstaan. Ze hebben pijn geleden, ze zijn gemarteld, ze hebben hun moeders gemist, ze hebben honger geleden. Er zijn er maar weinig die kunnen navertellen wat ze hebben moeten doorstaan. Wat mij betreft moeten verdwijningen boven aan de lijst staan van mensenrechtenschendingen die aandacht verdienen. Het is namelijk een hele zware schending.
Het tweede doel dat ik met het schrijven van het boek had was te laten zien dat er, ondanks de onderdrukking die er in veel landen wordt uitgeoefend, niet alleen in Turkije, maar bijvoorbeeld ook in Latijns-Amerika, de Filippijnen en in Afrikaanse landen - met een hele politiek van verdwijningen - mensen zijn die daar het hoofd niet voor buigen. Zij blijven toch praten en bieden weerstand aan onderdrukking. Ik had het gevoel dat ik een schuld had tegenover de families en de moeders van de mensen die vermist zijn: die miljoen mensen die ook verdwenen zijn maar die niet konden terugkeren. Ik had het gevoel dat ik mijn schuld kon inlossen met het schrijven van dit boek.

Hoe was de ontvangst van het boek in Turkije in de pers en bij het publiek?

Uzala: De eerste druk was ongeveer in een dag of tien uitverkocht, terwijl er geen reclame voor was gemaakt. De tweede druk werd meteen daarna op de markt gebracht. Toen die was uitverkocht is er nog een derde druk gemaakt. Vervolgens kreeg de medewerkster bij Belge die zich vooral met mijn boek bezig hield kanker. Ze overleed later aan deze ziekte. Ik kreeg in die periode ook gezondheidsproblemen, daarom heb ik me toen niet erg bezig kunnen houden met het uitbrengen van het boek. In de pers is er veel aandacht geweest voor het uitkomen van het boek. Er zijn artikelen, recensies en reportages geschreven in tijdschriften en kranten (onder andere in Tempo, Radikal, Aktüel, Nokta, Ülkede Gündem en Halkın Gunlüğü). Er zijn veel positieve reacties op het boek geweest, ook van het establishment en daarvan had ik die helemaal niet verwacht. De belangstelling was groter dan we hadden voorzien, en dan laat ik de radicale krantjes nog buiten beschouwing.

Kwamen er reacties op het boek vanuit de politiek of van andere zijde dan de pers?

Uzala: In het parlement zijn er vragen gesteld door politici, onder andere door Fikri Sağlar van de Republikeinse Volkspartij (CHP). Verder waren er nog twee aanvragen voor het maken van een film op basis van het boek. Eén van Halil Ergün en één van een filmmaatschappij. Die filmmaatschappij heeft er uiteindelijk vanwege de censuur van afgezien. Waarom er niets uit die aanvraag van Halil Ergün is gekomen, weet ik niet.

Waren er juridische problemen vanwege de publicatie, bijvoorbeeld met censuur?

Uzala: We hebben geen juridische problemen ondervonden. Van de tweede oplage van de eerste druk is een exemplaar naar het openbaar ministerie gegaan. Van die zijde hebben we daarna niets gehoord.

Recentelijk verscheen de vertaling van uw boek in Nederland. Wat verwacht u van deze publicatie?

Uzala: Ik hoop dat het Nederlandse publiek er achter komt dat in andere delen van de wereld mensen met verdwijningen worden geconfronteerd. Er zijn meer dan één miljoen vermisten, tel daar hun familieleden bij op, dan heb je het toch al gauw over vijf tot tien miljoen mensen die direct met verdwijningen te maken hebben gehad.

U heeft ervoor gekozen om de ervaringen van uw eigen verdwijning te verwerken in een dagboek. U had echter ook artikelen kunnen schrijven of anderszins over uw ervaringen kunnen schrijven of spreken. Waarom heeft u voor deze vorm gekozen?

Uzala: Ik moet toegeven dat ik, voordat ik zelf werd ontvoerd, amper bezig was met het fenomeen verdwijningen. Ik heb er in 1992 een artikel over geschreven, maar dat was vrij oppervlakkig. Pas toen ik zelf het onderwerp werd van een verdwijning, besefte ik dat het een heel serieus probleem is. Het treft heel veel mensen en het slaat hele diepe wonden, brengt veel pijn en verdriet met zich mee. In andere gevallen als je dood gaat, is er een lijk dat begraven kan worden en een graf dat bezocht kan worden op bijvoorbeeld religieuze feestdagen. Bij een vermissing is dat helemaal niet zo. Er is geen lijk, je weet niet zeker of iemand al dan niet dood is. Die pijn, die psychologie er omheen, dat duurt jaren. Iedere keer als de telefoon gaat of als de deurbel rinkelt, verwachten mensen hun vermiste te zien of te spreken. Een verdwijning heeft dus een heel ander psychisch effect. Overigens heb ik na mijn verdwijning, voordat ik het boek schreef, wel een aantal korte artikelen over het onderwerp geschreven. Maar ik had al wel begrepen dat het een onderwerp betrof dat veel dieper diende te worden uitgewerkt.

Is het boek een vrijwel letterlijke weergave van de gebeurtenissen met betrekking tot uw verdwijning of heeft u zich bepaalde literaire vrijheden veroorloofd? Bijvoorbeeld met betrekking tot de passages waarin u beschrijft wat u denkt zou ik me dat kunnen voorstellen. Zo is er een passage in het boek waarin het getik van een typemachine geassocieerd wordt met het martelen van mensen. Heeft u dat toen werkelijk gedacht of zijn dergelijke zaken veeleer een soort psychologische toelichting achteraf op het effect van illegale detentie?

Uzala: Over het algemeen ben ik zoveel mogelijk trouw gebleven aan de zaken die ik heb meegemaakt. Het is wel zo dat ik de taal zo veel mogelijk literair heb proberen te maken. Ik weet niet in hoeverre ik daarin ben geslaagd, maar in ieder geval is dat wel wat ik heb nagestreefd. Daarnaast heb ik zoveel mogelijk de gebeurtenissen willen volgen. Het is echter wel zo dat er zaken in het boek staan die betrekking hebben op het verleden. Ik was namelijk al eerder opgepakt en gemarteld en die zaken heb ik er bij wijze van illustratie in gezet. Zo heb ik in 1993 in Istanbul een tijdje vastgezeten en in 1980 in Diyarbakır. Kleine passages over deze ervaringen met martelingen uit het verleden heb ik af en toe toegevoegd.

Veel mensen die het boek lezen, zullen zich afvragen waarom u het toch heeft aangedurfd om weer naar Turkije te gaan. U was immers in 1993 al opgepakt en gemarteld, en ook in 1980 had u zoals al gezegd in de gevangenis gezeten. Daarnaast was u, tenminste die indruk wekt uw boek, behoorlijk bekend bij de politieke politie. Was het risico niet te groot om naar Turkije te gaan?

Uzala: Ja, dat is waar. Ik kan het misschien uitleggen met het voorbeeld van de Tweede Wereldoorlog in West-Europa. Toen waren er een groot aantal landen, waaronder Nederland, bezet door Duitsland. Deze bezetting heeft vijf jaar geduurd. De nederlaag van Hitler is echter niet vanzelf ontstaan. Die heeft plaats kunnen vinden dankzij mensen die verzet hebben gepleegd. In verschillende landen, bijvoorbeeld in Frankrijk en Nederland, zijn een aantal sterke mensen opgestaan, en daardoor is Hitler verslagen. Nu is het in Turkije ook zo dat de mensenrechten worden vertrapt. Men houdt zich niet aan de mensenrechten, er is sprake van onderdrukking. Om deze onderdrukking een halt te kunnen toeroepen, zullen er toch mensen moeten opstaan en zeggen dat het genoeg geweest is. Ik wilde in ieder geval bij die mensen horen die hun stem laten horen om de mensenrechtenschendingen, het gebrek aan democratie en de schending van allerlei andere rechten te kunnen stoppen. Ook al was het misschien een bescheiden bijdrage, ik wilde in ieder geval bij de mensen horen die in verzet komen tegen dergelijke wantoestanden en een bijdrage leveren aan het creëren van vrijheid. Het betreft een kwestie van mens-zijn en daar horen ook risico's bij.

Tijdens uw illegale detentie werd u op diverse manieren, met name psychische, onder druk gezet. Het onthouden van water en wc-bezoek, het opdringen van islamitische propaganda, intimidatie door u te confronteren met het geweld van de Turkse staat tegen de democratische oppositie (er vond een bomaanslag op de krant Özgür Ülke plaats en er verdween een linkse advocaat tijdens uw detentie), het zinspelen op een lang verblijf in handen van de contraguerrilla, het benadrukken van de uitzichtloosheid van de situatie, het aanbieden van voedsel terwijl u in hongerstaking was, het hard draaien van bepaalde muziek, et cetera. Hoe doorstond u die situatie?

Uzala: Ik heb zelf in veel verschillende landen lezingen gegeven over dit onderwerp. Soms vraag ik me af of ik niet overdrijf, want het is inderdaad heel erg moeilijk om op de been te blijven onder dit soort omstandigheden. Maar tegelijkertijd vind ik toch dat dit de feiten zijn, dat dit de werkelijkheid is. Ik geloof dat de mens het levende wezen is dat het best is toegerust om zich aan te passen aan de omstandigheden van de omgeving waarin hij zit. Ik had al een hele tijd achter de rug waarin ik te maken had met fysieke folteringen. Fysieke foltering ondervond ik in de jaren tachtig in de militaire gevangenis in Diyarbakır en in 1993 in Istanbul. Ik werd in 1980 opgepakt en heb toen twee jaar bijna permanent te maken gehad met fysieke martelingen. Het was de donkerste tijd, de eerste jaren meteen na de staatsgreep. Er ging geen dag voorbij dat ik niet werd geslagen. We hebben bijvoorbeeld met zo'n tien, vijftien man in een eenpersoons cel gezeten, ik heb tot mijn knieën in een kuil gestaan. In 1993 in Istanbul hoorde ik bijvoorbeeld zelf mijn arm breken omdat ik was opgehangen en merkte ik hoe mijn ruggenwervels verschoven. Ik ben van mening dat al dit soort folteringen wel te boven zijn te komen. De psychische martelingen zijn veel erger, die zijn veel moeilijker te doorstaan dan de fysieke. Dit komt doordat er zoveel onzekerheden zijn. Wat mij betreft was die ontvoering dan ook veel erger, omdat er sprake was van psychische marteling. Alles aan die ontvoering was illegaal, en daardoor kon je je nergens op instellen. Alles was mogelijk. Eerder in Diyarbakir en Istanbul wist ik in ieder geval waar ik aan toe was: Als er niets misging, zou ik na vijftien dagen van het politiebureau worden overgebracht naar de gevangenis. Dan zou ik in ieder geval nog in leven zijn. Daar kun je je op instellen, dat gaf me houvast bij mijn verzet. Maar bij die ontvoering was daar geen sprake van. Ik zat niet op een politiebureau, de mensen waar ik mee te maken had waren geen politieagenten. Met wettelijke rechten en procedures werd de hand gelicht, zoals het recht dat je binnen drie dagen met je advocaat kunt spreken, dat je na vijftien dagen bij de rechtbank moet worden voorgeleid. Ze konden dus doen en laten wat ze wilden. Ik kon ieder moment worden gedood, daar heb je 24 uur per dag, iedere seconde mee te maken.... De enige manier hoe ik met die situatie kon omgaan was door er vanuit te gaan dat het gewoon met me was afgelopen. Maar ik had in ieder geval de vijfendertig jaar die me tot dan toe vergund waren geweest op een eerzame manier geleefd. Ik had me steeds ingezet voor het goede, voor het mooie, voor de mens en de liefde. Ik wilde in ieder geval proberen dat niet te laten bevlekken. Dat plezier gunde ik hen niet. Ik ben trouw gebleven aan mijn idealen. Nu zit ik met de ellende, met de pijn, omdat ik me toen zo heb opgesteld.

U bedoelt fysieke pijn?

Uzala: Ik heb natuurlijk ook veel fysieke pijn geleden in de tijd dat ik daar vastzat. Daarover heb ik niets verteld in het boek. Mijn nek- en rugklachten bijvoorbeeld zijn zo erg dat ik er niet eens meer een sociaal leven op na kan houden. Ik had natuurlijk ook een hoop stress, en dat komt er nu allemaal uit. Wat dat betreft boet ik daar nu voor. De energie die ik verdrongen heb, tegenover de leden van de contraguerrilla toen ik vastzat, die komt er nu uit als een soort aardbeving. Maar toch ben ik gelukkig en trots, want ik kan nu wel bijvoorbeeld met jullie praten. Als het anders was gelopen, dan had ik helemaal niets achter kunnen laten.

Uzala: 'Psychische martelingen
zijn veel moeilijker te door-
staan dan fysieke'
  uzala  
Toen u werd opgepakt heeft u uw naam kunnen roepen. Daardoor werd bekend dat u door contraguerrilla was opgepakt. Zo raakten onder andere mensenrechtenorganisaties als de Turkse mensenrechtenvereniging IHD en Amnesty International op de hoogte van uw verdwijning en konden zij zich voor u inzetten. Ook in Nederland werd er ten bate van u een comité opgezet, het comité 'Red het leven van Ayhan Uzala'. Waarom denkt u dat ze u hebben vrijgelaten?

Uzala: Er zijn inderdaad verschillende redenen aan te voeren voor mijn vrijlating. Wat in ieder geval in dat opzicht belangrijk was, was dat ik de Nederlandse nationaliteit had. De procedures waren afgerond en er was al een brief gekomen dat mijn paspoort klaar lag. Maar ik was van plan om het paspoort op te halen als ik terug in Nederland zou zijn. Want sowieso gebruikte ik in Turkije een valse naam en daarom had ik het Nederlandse paspoort helemaal niet nodig. Verder werd er diplomatieke druk uitgeoefend door onder andere de Nederlandse ambassade en het consulaat in Turkije. In het Nederlandse parlement werden vragen gesteld door Jan Marijnissen van de SP, die overigens pas na mijn vrijlating werden beantwoord door de minister van Buitenlandse Zaken, Hans van Mierlo. Tansu Çiller was op het moment van mijn verdwijning premier en er zijn vragen aan haar gesteld door de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OSCE). Daarnaast was de (politieke) conjunctuur gunstig. Er was toentertijd namelijk een onderlinge strijd gaande tussen de politie in Ankara en Istanbul. In Ankara zat Ünal Erkan met zijn medestanders, die tot het islamitische kamp behoorden, en in Istanbul had je Mehmet Ağar. Die twee voerden een onderlinge strijd. Een voorbeeld van waar die strijd binnen de politie in resulteerde was de reeds genoemde bomaanslag op de krant Özgür Ülke in Istanbul. Deze aanslag werd uitgevoerd door de contraguerrilla uit Ankara en dat kon natuurlijk niet vanuit het gezichtspunt van de politie: 'Istanbul' viel onder de competentie van de politie te Istanbul en niet die van Ankara. Daarnaast waren er indertijd nog de discussies over de toetreding van Turkije tot de Douane Unie. De islamisten waren tegen toetreding. Zij probeerden daarom de hele tijd te laten zien dat er geen democratie was in Turkije. Daarom zou volgens hen de toetreding tot de Douane Unie niet door kunnen gaan. De bomaanslag op Özgür Ülke paste precies in het straatje van de islamisten. Het kwam de islamisten namelijk goed van pas als er veel schendingen van allerlei rechten waren die aangaven dat er geen sprake was van democratie. Een andere factor die meegespeeld kan hebben bij mijn vrijlating is dat er stevige druk werd uitgeoefend door de publieke opinie, in Turkije maar ook in het buitenland. Mensenrechtenorganisaties hebben zich met mijn situatie bezig gehouden en veel actie gevoerd. En wat verder misschien nog een reden kan zijn is de tactiek van de psychologische oorlogsvoering. Want een paar maanden voordat ik werd opgepakt, was er een splitsing in de Communistische Partij van Turkije - Marxistisch/Leninistisch (TKP/ML), de organisatie waarvan ik volgens de ontvoerders een leider zou zijn. De ontvoerders wisten natuurlijk dat het heel raar zou zijn als ik, na vermist te zijn geweest, weer levend en wel op het toneel zou verschijnen. Zoiets gebeurt tenslotte zelden. Met zo'n zet brachten ze mij in diskrediet. Wat dat betreft zou het een soort tactiek geweest kunnen zijn om een strijd in de partij te bewerkstelligen door mij in moreel en politiek opzicht dood te verklaren.

Hoe verliep uw terugkeer naar Nederland?

Uzala: Die is niet zonder problemen verlopen. Ik ging toen ik was vrijgelaten naar het Nederlandse consulaat in Istanbul. Daar was men al van de situatie op de hoogte en heb ik een reisdocument gekregen. Verder waren er drie journalisten uit Nederland overgekomen, waaronder Ahmet Azdural van de NPS en Maurits Schmidt van het Parool. Deze laatste twee journalisten zouden samen met mij terugvliegen naar Nederland. Er was overigens ook een man van het consulaat die undercover de gang van zaken op het vliegveld in de gaten hield. Toen we op het vliegveld aankwamen, werd ik bij de douane weer opgepakt. De journalisten en mijn advocaat waren wel de hele tijd bij me. Ze vroegen waar mijn paspoort was en ik heb gezegd dat ik dat was kwijtgeraakt. Na een uur hebben ze mij weer laten gaan.

Kun je het boek plaatsen in een bepaalde literaire traditie, is er überhaupt sprake van een traditie van het in boekvorm uitbrengen van ervaringsgeschiedenissen van linkse activisten in Turkije met betrekking tot onderdrukking en het verblijf in gevangenissen?

Uzala: Er zijn veel van dergelijke boeken. Met name naar aanleiding van de staatsgrepen in 1971 en 1980 in Turkije zijn er veel van die boeken verschenen, ook in romanvorm. Deze boeken gaan vooral over fysieke martelingen. In zekere zin verwijs ik in mijn boek naar deze veelvoud aan boeken over fysieke marteling, daar ik het in de tekst zeer weinig heb over deze vorm van martelen. Er zijn voldoende boeken over dit onderwerp.

Kent u nog andere gelijksoortige boeken? Of is dit het enige boek waarin door een vermiste verslag wordt gedaan van zijn of haar ervaringen?

Uzala: Ik ken er een paar. Zo is er een Argentijnse vrouw, Alicia Partnoy, die een boek heeft geschreven met verhalen over verdwijningen in Argentinië. In de boeken van de schrijver Eduardo Galeano komen her en der korte passages voor die over verdwijningen gaan. Rubén Gallucci heeft ook een boek geschreven.

Staan er nog andere boeken of artikelen van u op stapel?

Uzala: Ik ben bezig met een tweede boek dat ook over verdwijningen gaat. Dit boek heeft een meer theoretische aanpak. In het boek worden verschillende vragen behandeld. Zo komt aan bod hoe het verschijnsel verdwijning in de loop van de tijd is gebruikt, wat de oorzaken van verdwijningen zijn, wie er vooral met verdwijningen te maken krijgen, wat voor 'boodschap' er aan de maatschappij mee wordt gegeven en in welke regio's verdwijningen vooral voorkomen. Waarom bijvoorbeeld wel in Latijns-Amerika en niet in Nederland, waarom wel in een bepaald gebied in Columbia en in een andere regio van dit land weer niet, en, als we in Turkije kijken, waarom helemaal niet in Rize aan de Zwarte Zee en juist wel heel veel in Diyarbakır? En waarom verdwijnen er veel meer vrouwen dan mannen? In het boek probeer ik antwoord te geven op dit soort vragen. Het is bijna klaar en ik ben nog op zoek naar een uitgever. Een soort samenvatting van het tweede boek is overigens al als artikelenreeks verschenen in de krant Ülkede Gündem in Turkije.

Uzala, Ayhan, Dagboek van een vermiste, Papieren Tijger, 2002, ISBN 906728114X (vertaling: Wim van den Munkhof)

Uzala, Ayhan, Bir kayıp'ın olüm güncesi, Belge Yayincilik, 1998, ISBN 975344166 (verkrijgbaar bij de Rooie Rat)

Noot:
1) Volgens de Turkse mensenrechtenorganisatie IHD zijn er in de periode 1994-2001 884 personen in Turkije verdwenen. Hoewel het aantal vermissingen in Turkije een dalende lijn vertoont, komen ze nog steeds voor. In 2001 verdwenen er volgens de IHD 4 personen.

Boeken over verdwijningen of gevangenisdetentie

Behram, Nihat, Tödlicher Mai, Leben und Tod im türkischen Widerstand, Peter Hammer Verlag, 1989 (vertaald uit het Turks door Lâle Direkoğlu en Christoph Schroeder)

Bilgin, Şakir, Jeden Tag weint die Sonne, Drei Jahre in türkischen Militärgefängnissen, Pahl-Rugenstein Verlag, 1988 (vertaald uit het Turks door Reinhard Hocker, Osman Okkan, Alp Ünsal en anderen)

Bonasso, Miguel, Herinnering aan de dood, Goossens/Novib, 1989 (vertaald uit het Spaans door C.J. van Tilborch) (fictie)

Bonasso, Miguel, Het Labyrint, Goossens/Novib, 1992 (fictie)

Bronkhorst, Daan (red.), Politieke moorden en 'verdwijningen' in de jaren negentig, Amnesty International, 1993 (vertaald uit het Engels door Daan Bronkhorst en anderen)

Çiçekoğlu, Feride, 'Ze mogen niet op de vlieger schieten…', Stichting De Lynx, 1990 (vertaald uit het Turks door Rob Broersen en anderen, 1986) (fictie)

Gallucci, Rubén, Morgen ist ein anderer Tag, Con Verlag, 1985 (vertaald door Christine Gallucci) (fictie)

Gallucci, Rubén, Yarın baska bir gündür, Alan Yayıncılık, 1989 (vertaald door Meric Gök) (fictie)

Ich schreibe mit den Fingernägeln, Gedichte aus türkischen Gefängnissen 1980-85, Zambon Verlag, 1986 (fictie)

İstanbullu, Kürşat, Verhaftet und Verschwunden, Türkei heute: Beispiel einer 'wehrhaften Demokratie', Zambon Verlag, 1988 (vertaald uit het Turks door Lizzy Schmidt)

Kaya, Şerafettin, Diyarbakır, Erfahrungen in einem türkischen Kerker, Edition Con, 1984

Öz, Erdal, Je bent gewond, Ambo, 1988 (vertaald uit het Turks door Mariëtte Savenije en Mark Eijkman) (fictie)

Partnoy, Alicia, The little school, Tales of disappearance & survival in Argentina, Cleis Press, 1986 (vertaald uit het Spaans door Alicia Partnoy, Lois Athey en Sandra Braunstein)

Partnoy, Alicia, Ukulcuk, "Arjantin'de kaybolma öyküleri", Bibliotek, 1988 (vertaald uit het Engels door Aynur Kurtböke) Zana, Mehdi, Gevangenis nr. 5, 11 jaar in de Turkse gevangenis, Koerdisch Instituut van Brussel, 1997 (vertaald uit het Frans door Chris Den Hond)

t