'De diamanten van mevrouw Salkım'

Bespreking van Salkım Hanım'ın Taneleri door Yılmaz Karakoyunlu

Selma Özçelik

Umut Literatuur heeft een leesclub waar iedere maand een boek aan de orde komt. Onlangs is Salkım Hanım'ın Taneleri (De diamanten van mevrouw Salkım) van Yılmaz Karakoyunlu besproken, een roman over het nationalistische Turkije ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Het boek wordt nu al gezien als een historisch zeer belangrijke roman en zou alleen daarom al vertaald moeten worden in het Nederlands. Een recensie.

Atatürk
Om de gebeurtenissen in het boek De diamanten van mevrouw Salkım te kunnen plaatsen, moeten we teruggaan naar de jaren twintig, toen onder leiding van Atatürk, het moderne Turkije gesticht werd. Atatürk streefde naar zelfbeschikking binnen de nationale grenzen, een zelfbeschikking die echter alleen gold voor de Turkse meerderheid. De minderheden, zoals de Armeniërs, joden en Grieken, moesten zich in cultureel opzicht aanpassen. Daarnaast was Atatürks Republikeinse Volkspartij (CHP) de enige toegestane politieke partij. Atatürk was een van de totalitaire heersers die in deze periode in Europa aan de macht kwamen.

Spotprent uit 'Akbaba': De minister van financiën brengt in de pose van herder zijn schaapjes (varlık vergisi) op het droge
  akbaba  
Na de dood van Atatürk in 1938 bleef zijn gedachtegoed voortbestaan. Een groot deel van de Turkse elite zou later ook sympathieën voor nazi-Duitsland krijgen. Turkije nam echter geen deel aan de Tweede Wereldoorlog. Het land bevond zich in een zware economische crisis: inflatie en omkooppraktijken vierden hoogtij en de regering ging gebukt onder een hoge staatsschuld. De joden, Armeniërs en Grieken beheersten de economische markt in Turkije. De diamanten van mevrouw Salkım speelt zich af tegen deze onzekere achtergrond.

Varlık vergisi
Om uit de crisis te komen, besloot de regering, onder leiding van Saraçoğlu, de dubieuze 'vermogensbelasting' (varlık vergisi) in te voeren. Met de vermogensbelasting kon de nagenoeg lege staatskist (lees: partijkas) weer gevuld worden, en bovendien was het een uitstekend middel om de macht van de zakenlieden uit de minderheidsgroeperingen in te perken. Hen werd in vergelijking met Turkse ondernemers extreem hoge belastingen opgelegd. Als ondernemers niet konden voldoen aan deze oneerlijke, discriminerende belasting werden ze gedeporteerd en te werk gesteld in Aşkale, een plaats in het oosten van Turkije. De titel De diamanten van mevrouw Salkım refereert aan de invoering van de vermogensbelasting en de herverdeling van de rijkdommen van het land. Het is de eerste historische roman over dit thema.
Opzienbarend is, dat juist Yılmaz Karakoyunlu, die een aantal jaren geleden nog in de regering zat voor de Moederlandpartij (ANAP), met dit boek een bijdrage levert aan de geschiedschrijving van het Turks-nationalisme. Hij besteedt daarbij veel aandacht aan de gewetensbezwaren en kritiek van de overheidsdienaren die erop moeten toezien dat de belasting wordt geïnd. In korte passages, doorspekt met Osmaanse woorden van die tijd, probeert Yılmaz Karakoyunlu een realistisch beeld te schetsen van de omstandigheden en gevoelens van het hele Turkse volk. Dit doet hij door vele - misschien zelfs wel iets te vele - personages op te voeren; van regeringsleider tot bediende, iedereen komt aan bod.

Kritisch
We maken onder andere kennis met Faik bey, hoofd van het administratiekantoor in Istanbul. Faik bey is fel tegen de vermogensbelasting en gaat naar Ankara om leider Saraçoğlu te overtuigen van het onrecht dat mensen wordt aangedaan. De regeringsleider wordt woedend en maakt Faik bey duidelijk dat hij binnen vijftien dagen de benodigde 500 miljoen lira moet helpen ophalen. Hij wordt afgepoeierd met de mededeling dat er 'niets [is] wat een mens niet kan overleven. Weet jij wel onder welke omstandigheden wij de Republiek hebben opgericht?' Ook in een onderling gesprek tussen de overheidsinspecteurs Adalan en Mehmet Izmen blijkt kritiek, als Mehmet Izmen tegen Adalan zegt: 'Meneer ik weet niet of het u genoegen doet om vanuit Ankara naar Istanbul te kijken, maar het is zwaar beschamend om vanuit Istanbul de situatie in Ankara te bezien'.
Rode draad in het boek is het verhaal van Durmuş, die met zijn vrouw en twee kinderen aankomt in Istanbul. Durmuş heeft het platteland verlaten om zijn geluk te beproeven in de grote stad. Hij ontpopt zich als een sluwe, listige zakenman die niets of niemand uit de weg gaat. Via de voor hem gunstig uitgevallen vermogensbelasting (hij is Turk), weet hij beslag te leggen op eigendommen van de Armeense en joodse zakenmensen, de gevestigde orde in de stad.
Een andere belangrijke rol is die van Halit bey, een rijke Turkse zakenman die veel winkels en huizen bezit. Als afstammeling van een Pasja uit het Oosten geniet hij aanzien in societykringen, maar ondanks zijn Turkse afkomst raakt ook Halit bey in de problemen door de invoering van de vermogensbelasting. Terwijl zijn beeldschone maîtresse, Nefise, zijn vermogen vergokt in de society club, krijgt zijn wettige echtgenote Nora een belastingaanslag van 400 duizend lira omdat ze joods is. Nora is Halits grote liefde, die na het verwijt van haar schoonvader dat zij als 'heidense' vrouw onvruchtbaar moest zijn en dat door haar schuld de (klein)kinderen uitbleven, gebroken en paranoïde is opgenomen in een kliniek.
Vernederend is het moment waarop Halit bey, als geres-pecteerde rijke Turk, naar het administratiekantoor van Faik bey moet om begrip te vragen voor zijn situatie. Halit biecht Faik bey in gebroken toestand op dat hij nog getrouwd is met zijn joodse vrouw Nora. Faik bey probeert dan oplossingen te bieden: een echtscheiding of desnoods van huis vluchten. Halit bey wil hier niets van weten en zal hoe dan ook de schuld van zijn vrouw inlossen. Hij verkoopt al zijn bezittingen - zelfs de diamanten van 'mevrouw Salkım', zijn gestorven moeder - om zijn zieke vrouw voor deportatie te behoeden. Lui, Nora's broer kan de vermogensbelasting niet betalen en wordt, zoals veel andere joodse en Armeense mensen, gedeporteerd naar Aşkale.
Durmuş ondertussen, is er als 'nieuwe rijke' als de kippen bij om de bezittingen van Halit bey tegen een spotprijs over te nemen. En alsof dat niet genoeg is, pikt Durmuş ook maîtresse Nefise nog in.
Opvallend is hoe Karakoyunlu de gedeporteerden beschrijft, namelijk wel melancholisch, maar niet echt serieus. De joodse en Armeense personages in het boek zijn allemaal gerespecteerde, erudiete en kunstzinnige mensen: Leon, joods, is een alom gerespecteerd musicus die bij heeft gedragen aan de Turkse klassieke muziek en van Lui, de broer van Nora, weten we dat hij beleefd en belezen is. Maar de personages blijven vlak. De machteloosheid van Leon en Lui is wel invoelbaar, maar je leest nergens in het boek hun 'echte' stem, hun kritiek, hun gevoel bij wat er allemaal gebeurt. De deportaties worden beschreven als een plezierreisje naar het oosten van Turkije, terwijl ze in werkelijkheid werden vernederd en gekleineerd en keihard, onder zware omstandigheden, moesten werken aan bijvoorbeeld de spoorwegen.

Beroering
Het boek en de later in 1999 uitgebrachte film - met zeer bekende Turkse actrices in de hoofdrol - zorgden voor grote beroering in Turkije. Het minderhedenvraagstuk stond in een keer weer in de volle belangstelling en het werd Karakoyunlu bepaald niet in dank afgenomen dat hij de vuile was naar buiten had gebracht. (Al kun je je afvragen of het minderhedenvraagstuk ooit van de agenda is geweest: de mensenrechten in Turkije vormen nog altijd een heet hangijzer in het debat over toetreding tot de EU en Turkse soldaten in Noord-Irak moeten voorkomen dat de Koerden daar in opstand komen.)
Door een lid van de nationalistische MHP werd Karakoyunlu onmiddellijk voor landverrader uitgemaakt, en de Turkse staatstelevisie TRT die de film uitzond viel dezelfde eer te beurt. Historici vielen over historische onjuistheden die in het boek en in de film zouden voorkomen. De commerciële tv-zender NTV zond een vier uur durend debat uit over dit alles.
Gezaghebbende Turkse opiniebladen constateerden dus dat met het boek en de film in ieder geval 'de doos van Pandora' geopend was. De Turken waren er blijkbaar klaar voor zich in de lange rij van landen te voegen, die zich probeert te verontschuldigen voor de daden die ze in het verleden heeft begaan. Hoewel de bladen er bij de regering op aandrongen excuses te maken aan de minderheidsgroepen, kwam het niet zover. Wel sprak de toenmalige president Demirel in 2000 voor het eerst in de geschiedenis een kerstboodschap uit voor de Armeense, Griekse en Assyrische gemeenschappen in Turkije, waarmee hij een niet-islamitische feestdag erkende.
Het boek De diamanten van mevrouw Salkım is een belangrijk boek in de Turkse geschiedenis. Het enige wat eraan ontbreekt zijn de persoonlijke stemmen van de gedeporteerde Armeniërs, joden en Grieken. We kunnen alleen maar uitkijken naar boeken van hun hand, boeken van mensen die het huidige Turkije hebben opgebouwd en die het verdienen om gehoord te worden.

Yılmaz Karakoyunlu, Salkım Hanım'ın Taneleri, Doğan Kitapçılık, İstanbul, ISBN 9756719265, 2000. Eerste druk: Basım Simavi Yayınları, 1990.

t